Buurthuis Cinetol broedplaats, het nieuwe buurthuis

    Buurthuis Cinetol broedplaats, het nieuwe buurthuis

    De creatieve broedplaats lijkt het nieuwe buurthuis, met de creatievelingen als opbouwwerkers. Het voormalige buurthuis Cinetol in de Amsterdamse Pijp is zo’n plek. Voor het platform ‘Love 80’s architecture’ schreef ik een artikel over dit gebouw uit het begin van de jaren tachtig. 

    De nieuwste aanwinst van Urban Resort, beheerder van creatieve verzamelgebouwen, is Lizzy. Het gebouw in de Lizzy Ansinghstraat in de Amsterdamse Pijp deed in de jaren tachtig en negentig dienst als jongerencentrum, waarna het jaren leeg stond. De betonnen muren en een bovenverdieping voor optredens lenen zich goed voor de nieuwe invulling van het pand als muziekbroedplaats. Even verderop, in de Tolstraat, is een vergelijkbaar product uit de jaren tachtig recent getransformeerd tot creatief verzamelgebouw. Het gaat ditmaal om een voormalig buurthuis. De creatieve broedplaats als het nieuwe buurthuis, met de creatievelingen als opbouwwerkers. 

    Tempel der Theosofie
    Maar goed, de architectuur. De bouwgeschiedenis van dit stukje Tolstraat gaat terug naar het begin van de twintigste eeuw. In opdracht van de Nederlandse Theosofische Vereniging ontwierp architect en theosoof K.P.C. de Bazel voor de vereniging een houten vergaderzaal, dat in 1908 op een terrein aan de Tolstraat werd gebouwd. In de jaren twintig verrees naast dit houten noodgebouw de ‘Tempel der Theosofie’. De architecten Brinkman en Van der Vlugt ontwierpen een grote open ruimte, opgebouwd uit een kwartcirkelvormige plattegrond, een gebogen gevel van beton en een kegelvormig koperen dak. Door het glazen puntje van het dak zou het ‘licht van inzicht’ uit de kosmos op het spreekgestoelte vallen, waaromheen de leden van de vereniging bijeen kwamen. Na de opening werden de architecten verzocht een tweetal gebouwen aan weerszijden van de tempel en het open voorterrein te ontwerpen. Als een symmetrisch geheel. Enkel het nieuwe hoofdkantoor van de vereniging aan de rechterzijde is gerealiseerd.

    Omdat de populariteit van de theosofen in de jaren dertig afnam kreeg de tempel andere gebruikers. Eén van deze functies was een bioscoop, dat vanaf de jaren vijftig de naam Cinétol droeg, een samenvoeging van Cinéma en Tolstraat. Sinds de jaren tachtig is de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) er gevestigd. In die tijd werd het houten noodgebouw aan de linkerzijde van het terrein afgebroken om plaats te maken voor buurthuis Cinetol. De jaren hiervoor gebruikte het Nationale Ballet en het Nederlandse Danstheater de ruimte 
als kledingatelier, en voor opslag. Vanwege de slechte staat waarin het bouwsel verkeerde, werd echter besloten tot sloop. Voor architect Hans Cornelissen die aan de slag ging met het ontwerp voor het buurthuis, werd het stedenbouwkundig kader gevormd door de voormalige tempel, het hoofdkantoor van de Theosofische Vereniging en het voorterrein. Buurtbewoners hadden flinke inspraak bij de totstandkoming van hun buurthuis. Op basis van het ontwerp uit 1980 vond in 1983 de bouw plaats, en zomer 1985 werd het buurthuis feestelijk geopend.

    Grote aantrekkingskracht
    Het gebouw bestaat uit twee bouwvolumes: een hoger deel dat tegen de bestaande bebouwing aan de Tolstraat aan leunt, en een lager deel aan het voorterrein dat naar achter toe de volle breedte van het terrein bestrijkt. De twee wit gepleisterde, betonnen blokken worden verbonden door een met glaskap overdekte entreehal en lichthof. Op de hoek bevindt zich de ontmoetingsruimte onder een schuine met glas afgedekte kap, ernaast is een galerij onderdeel van de entree een galerij. De glazen pui geeft vanaf de straat zicht op wat binnen gebeurt, een effect dat wordt versterkt door de kleur rood dat een grote aantrekkingskracht heeft. Niet zonder reden zijn verschillende draagconstructies toegepast: waar transparantie gewenst was een dragend skelet met betonnen kolommen en stalen spanten die de glazen kap dragen, en dragende muren bij met name het meer gesloten bouwvolume aan de straat. De ruimten openen zich in een bepaalde, door de architect gewenste richting: de hal.

    Ruimtelijke flexibiliteit
    Binnenin geeft de hal vanwege het glas aan vele kanten en de deels vrijstaande trappen de nodige openheid en overzicht. De organisatie van de ruimten is bepaald door hun plek in het gebouw. De ruimten zijn bovendien beschouwd als zelfstandige eenheden. Zo zijn die aan de straatzijde (onder meer de spreekkamer voor maatschappelijk werkster en creativiteitsruimten) van buitenaf gesloten, maar openen ze zich naar het glazen hart van het gebouw. Die openheid kan desgewenst worden omgekeerd tot geslotenheid door heel simpel een gordijn dicht te trekken. De vergaderzaal is juist op de minder storende achtertuin gericht. Aan de tuinzijde werd een verdiept kleuterlokaal gerealiseerd, met erbovenop een besloten soosruimte en huiswerkklas voor jongeren, en elk een eigen entree. De architect heeft ‘ruimtelijke flexibiliteit’ willen nastreven.

    Primaire kleuren
    De kleuren spelen een belangrijke rol. Het zijn vooral primaire kleuren, maar zachter en warmer dan de bekende Mondriaan-tinten. Het rustige blauw van de ramen in de straatgevel en achtergevel komt overeen met het blauw van de beide buurpanden uit de jaren twintig. Het rood fungeert als blikvanger. Het geel is meer bescheiden. En zilver werd op de pui toegepast waar het zo min mogelijk moest opvallen. Ook het materiaalgebruik speelt een rol: overwegend wit gepleisterde betonsteen buiten en schoon gemetseld betonsteen binnen. De bewust gekozen kleurstelling is in het exterieur nog altijd ongewijzigd. Bij de recente verbouwing is het grijze betonsteen logischerwijs wit geverfd, ook zullen de kleurrijke vloerbedekking en de in bijpassend gespoten kleur lampen de tand des tijds waarschijnlijk niet hebben doorstaan. Architect Hans Cornelissen wilde een warme sfeer creëren in de ontmoetingsruimte zonder te vervallen in bruin, beige en quasi gezellige tierelantijntjes en zorgde daarom voor natuurlijk licht, geel en rood schilderwerk en een zwarte bar. Wie wil weten of die sfeer er nog altijd hangt, moet een bezoek brengen aan de Tolbar.

    Buurthuis Cinetol doet denken aan het Hubertushuis aan de Amsterdamse Plantage Middenlaan, een ontwerp van Aldo en Hanny van Eyck (1973-1981). Van de sociaal-maatschappelijke invulling (opvanghuis voor alleenstaande moeders), de inpassing in de straatwand, tot aan de grote rol voor kleur, de hoofdentree als overgang tussen privé en publiek en het doorzichtige trappenhuis. De jaren zeventig lopen dan ook over in de jaren tachtig.

    Bronnen
    Stadsarchief Amsterdam, beeldbank
    Tentoonstelling Kroniek Cinétol uit 2016, samengesteld door Museum Het Schip en te zien in de OBA in de Tolstraat.
    Zwinkels, Cees, ‘Twee woningbouwprojecten en een buurthuis te Amsterdam’, De Architect, januari 1984, p. 38-45

    Dit artikel verscheen 15 juli 2017 op het platform ‘Love 80’s architecture’: www.love80sarchitecture.nl