Potdichte rechttoe-rechtaan woningen

    Potdichte rechttoe-rechtaan woningen

    Momenteel wordt er in Amsterdam door de gemeente druk gezocht naar plek om 50.000 woningen te bouwen. Verdichting is het toverwoord. Hierbij wordt lekkerbekkend gekeken naar de Westelijke Tuinsteden, daar waar ruimte is. De noordzijde van de Sloterplas is een van de beoogde bouwlocaties. De geschiedenis herhaalt zich; we gaan terug naar de jaren tachtig toen we in een zelfde situatie zaten, maar dan anders.

    Locatie Opsporing Team
    Rond 1980 besloot de gemeente Amsterdam dat het klaar moest zijn met de leegloop van de stad. Anders dan nu was de stad op sterven na dood, zoals volkshuisvestingswethouder Jan Schaefer het verwoorde. Voor de Amsterdammers die in grote getale hun heil zochten in ‘overloopgemeenten’ als Almere moest er gebouwd worden binnen de stadsgrenzen. Begrippen als ‘verdichten’ en ‘inbreiden’ deden hun intrede. Het betekende hoge dichtheden, verdichtingsbouw en nieuwe bouwlocaties. Het begon met een inventarisatie van de gemeentelijk Stuurgroep Aanvullende Woningbouw, waarna ook het Locatie Opsporing Team – alsof het om een precaire zaak bij de recherche ging – speurde naar bouwlocaties. De ambtenaren kwamen al snel terecht in de Westelijke Tuinsteden. Bij de aanleg van deze stadsuitbreiding dertig jaar eerder was het stedenbouwkundige credo ‘licht, lucht en ruimte’, wat resulteerde in ruim opgezette woonwijken. De potentiële locaties voor de aanvullende woningbouw waren bijvoorbeeld voormalige bedrijfs- en industrieterreinen, of waar een kantoor of een noodschool had gestaan.

    Functioneel en stedelijk
    Dat er gebouwd diende te worden was duidelijk, maar hoe? Jan Schaefer hield van het Nieuwe Bouwen: functioneel en met mooie strakke lijnen. Maar, zo schrijft hij in het boekje Wonen tussen utopie en werkelijkheid (1980), hij vond ook dat ‘we ons in stedenbouwkundige zin opnieuw moeten oriënteren.’ ‘We zullen de tuinstadgedachte, de lage dichtheden en de openblok-verkaveling, waarin de leegte domineert en de wind vrij spel heeft, vaarwel moeten zeggen. We moeten ons richten op de voor Amsterdam zo kenmerkende verkaveling in openbare straten en pleinen en gesloten bouwblokken met stille binnenterreinen.’ In 1986 werd verdicht aan de noordzijde van de Sloterplas, het hart van de Westelijke Tuinsteden. Voor de twee nieuwe bouwprojecten werd Erik Lopes Cardozo aangetrokken, die destijds ook actief was in stadsvernieuwingsgebieden als de Jordaan. Aan de Burgemeester van de Pollstraat ontwierp hij een middelhoge portieketageflat in het verlengde van naburige flats. De portieketageflat ‘De Banaan’ verderop dankt haar naam aan de gebogen vorm, waardoor een halfopen binnenterrein ontstond. Met ruimte voor een wipkip. De beide complexen hebben een sober en bescheiden karakter. Je fietst er zo aan voorbij. Er is hier ondanks het ‘stedelijke denken’ van Schaefer voortgeborduurd op de bestaande ruimtelijke structuur.

    Bij het complex ‘Meerwaldt’ aan het Arthur Meerwaldtpad, verderop in Slotermeer, heeft Lopes Cardozo met name een bijdrage geleverd in de uitwerking van het stedenbouwkundig plan. Ook hier sluit de opzet aan bij de woningen uit de jaren vijftig. Bij beide gaat het om korte stroken laagbouw onder een plat dak, met als verschil in uiterlijk de bakstenen gevel versus de witte pleisterlaag. De 24 nieuwe woningen zijn ondergebracht in drie rijtjes van elk 8 woningen, en vormen een vervolg op de bestaande vijf rijtjes. De gunstige oost-west oriëntatie werd aangehouden, en tussen de woningen in het groene Arthur Meerwaldtplantsoen liggen paden, met hieraan de woningtoegangen. De rechttoe-rechtaan woningen ogen verder vrij gewoon, met een standaard woningplattegrond, de keuken aan de tuinzijde, en een berging in de tuin.

    Potdicht
    De totstandkoming van het complex was daarentegen bijzonder. De woningen werden in 1984 met speciale rijkssubsidie gebouwd als experiment: energie neutrale woningen. Iets nieuws indertijd. Voor het eerst in Nederland werd bij sociale woningbouw het revolutionaire Iso-Composietsysteem toegepast. Ooit van gehoord? Een folder legt uit: ‘Met dit bouwsysteem wordt de isolatie in de constructie geïntegreerd en kan zowel gevel als bouwmuur met dezelfde bouwstenen worden opgebouwd. Een met cement gecoat polystyreen (piepschuim ) bolletje vormt de kern. Deze bolletjes worden verwerkt tot grote lichte blokken (60 x 30 x 20 cm) die als Lego stenen droog gestapeld worden. Aan beide zijden wordt het geheel afgewerkt met een pleisterlaag. Het Iso-Composietsysteem staat of valt met de kwaliteit van de pleisterlaag. In het buitenland worden veel woningen van buiten gestuukt. In ons land is daar minder ervaring mee.’ Later zou de isolerende pleisterroller nog veel te hand worden genomen in de tuinsteden. Er was nóg iets experimenteels aan de ‘door thermische isolatie potdichte woningen’, namelijk het mechanische verwarmings/ventilatiesysteem. ‘Hiermee kan per uur anderhalf keer de totale inhoud van de woning ververst worden.’ Na realisatie bleek het systeem niet goed te functioneren, wel is de energieprestatie van de woningen nog altijd bovengemiddeld.

    Minder geschoolde medewerkers
    Naast besparing op stookkosten, kon bespaard worden op het bouwproces. ‘Ook voor het personeel is het een aantrekkelijke bouwmethode want het kan vanuit verschillende disciplines worden aangepakt. Zowel de timmerman als de metselaar ais de stelleur kan er mee werken. En als het grotere projecten zijn, kunnen, als het stelwerk door de vaklieden wordt verzorgd, er ook heel goed minder geschoolde medewerkers worden ingezet. De inzetbaarheid van de medewerkers kan er mee verhoogd worden en het is nog leuk werk ook.’

    Deze prettig gedateerde video uit 1980 legt alles nog eens uit:

    Met dank aan meerwaldt.nl voor de folder.

    Dit artikel verscheen 1 april 2017 op het platform ‘Love 80’s architecture’: www.love80sarchitecture.nl.